Soms lijkt het een goed idee om een onderneming te starten met je familie. Vaak is er sprake van een goede relatie en begrijp je elkaar goed. Kortom, voor je gevoel zijn alle ingrediënten aanwezig om gezamenlijk een succesvolle onderneming op te bouwen. Je gaat naar de KvK (V.O.F.) of naar de notaris (B.V.) om een bedrijf op te richten en gaat aan het werk.
Tot zo ver lijkt alles goed te gaan.
Maar als er daadwerkelijk “gewerkt” moet gaan worden blijken er toch verschillen van inzicht te ontstaan die wrijving veroorzaken en de samenwerking bemoeilijken. In sommige gevallen kan het zelfs tot escalatie leiden en spelen emoties de bovenhand waardoor de bedrijfsresultaten er onder gaan leiden. Dit werkt uiteraard door in de privé situatie waardoor het al gauw niet meer gezellig is bij familiebezoek. De zakelijke kwestie staat in dit geval als een blokkade binnen de familie.
Recent ben ik als adviseur betrokken geraakt bij een familiebedrijf dat 1,5 jaar bestond. De onderneming was gestart met eigen kapitaal en beide aandeelhouders (vader & dochter) hebben een gelijk kapitaal ingebracht met een aandelenverhouding van 50/50. Ik werd in eerste instantie benaderd om een financieringsaanvraag voor de onderneming te begeleiden.
Tijdens de eerste kennismaking bleek al snel dat er een groot ander probleem speelde. In de gesprekken die met de ondernemers werden gevoerd kwamen de volgende zaken naar boven:
- Er waren in eerste instantie geen adequate cijfers en er was geen inzicht in de resultaten. Het was dus niet duidelijk of er een financiering nodig was.
- Na enig onderzoek kregen we inzicht en bleek dat de onderneming verlieslatend was en er op korte termijn geen zicht was op verandering van de situatie.
- De beide aandeelhouders hadden onvoldoende zicht op elkaars taken en er werd niet met elkaar overlegd over te nemen besluiten.
- Er zijn geen afspraken gemaakt tussen de aandeelhouders, laat staan dat ze elkaar aanspraken op deze afspraken.
- Tijdens een van de gesprekken met de dochter kwam duidelijk ter sprake dat zij een verdere samenwerking niet (meer) zag zitten. Er was te veel gebeurd om elkaar nog te kunnen vertrouwen. Mede daarom wilde zij niet de verplichting van een extra financiering aan gaan.
- Ook bleek dat de doelstellingen van beide partners ver uit elkaar lagen. De vader wilde de onderneming (bij succes) snel verkopen als aanvulling op zijn pensioen en de dochter had grote ambities met de onderneming naar de toekomst toe.
Met deze wetenschap was de aard van de opdracht direct anders dan in eerste instantie gevraagd. Beide aandeelhouders waren echter wel overtuigd van het feit dat er “iets” moest gebeuren.
De opdracht die in eerste instantie een financieringsaanvraag betrof veranderde als volgt:
- Kun je ons helpen om op korte termijn inzicht te krijgen in de resultaten en de kosten terug te brengen.
- Ga in gesprek met de aandeelhouders om te kijken naar de mogelijkheden die er zijn om:
A. De samenwerking voort te zetten
Indien er onvoldoende grond is om de samenwerking voort te zetten:
B. Hoe kunnen we als aandeelhouders uit elkaar?
Het eerste deel van de opdracht is snel opgepakt. De kosten konden binnen 3 maanden met 20% gereduceerd worden en er bleek geen financiering nodig te zijn om de liquiditeit aan te vullen.
Voor het 2e deel van de opdracht bleek tijdens de vervolggesprekken dat er onvoldoende vertrouwen naar elkaar toe was om de samenwerking voort te zetten. Beide aandeelhouders vonden de familieband echter te belangrijk om de zaken verder te laten escaleren en de vader toonde zicht bereid om zijn aandelenpakket te verkopen aan de dochter.
Uiteindelijk zijn de aandelen overgedragen aan de dochter. Hiertoe is er een (kleine) financiering aangegaan met een externe partij en is er een earn-out regeling met de vader afgesproken waar beide partijen zich in konden vinden.
Wees dus gewaarschuwd!
Bovenstaand voorbeeld komt vaker voor dan we denken. Het aangaan van verplichtingen met familieleden betreft niet alleen het oprichten van de onderneming. Beide aandeelhouders hadden echter geen enkele afspraak gemaakt over de doelstellingen, taakverdeling etc. Er lag dus letterlijk niets vast. Laat staan dat er iets is afgesproken over verkoop van aandelen.
Het oprichten van een onderneming (vaak de statuten) volstaat niet om een goede samenwerking te garanderen. Er zullen aanvullende afspraken vastgelegd moeten worden. Laat je hierover dan ook vooraf informeren en begeleiden door een adviseur die hier ervaring mee heeft. In dit geval is het goed afgelopen maar alle ingrediënten waren aanwezig om deze familie uit elkaar te laten vallen.
Over de auteur
Kees van den Breemer RAB-FJ
In 2019 heeft hij besloten om zich als partner aan te sluiten bij Claassen, Moolenbeek & Partners om als zelfstandig ondernemer zijn kennis en ervaring met andere ondernemers te delen waarbij hij gebruik maakt van de specialismen die binnen deze organisatie aanwezig zijn. Hij richt zich hierbij primair op MKB-ondernemingen in de regio Utrecht en omstreken.
Wil je weten wat hij voor jou kan betekenen en heb je interesse in een vrijblijvend gesprek? Neem direct contact op met Kees via mail of bel 06 28 24 11 34.